In een wetenschappelijk peer-reviewd artikel met als titel “Informed consent disclosure to vaccine trial subjects of risk of COVID-19 vaccines worsening clinical disease“ dat in november werd gepubliceerd, waarschuwen Dr. Timothy Cardozo, moleculair farmacoloog aan het Departement voor Biochemie en Moleculaire Farmacologie bij NYU Langone Health in New York, en Dr. Ronald Veazey, patholoog aan de afdeling Vergelijkende Pathologie, Departement Pathologie en Laboratoriumgeneeskunde aan de Tulane University School of Medicine in Tulane voor het coronavaccin.
Het doel van de studie was om te bepalen of er afdoende literatuur bestaat om te eisen dat clinici het specifieke risico dat COVID-19 vaccins de ziekte erger zouden kunnen maken indien men opnieuw in aanraking komt met het virus, openbaar maken.
De beiden wetenschappers onderlijnen dat vaccins voor SARS, MERS en RSV nooit werden goedgekeurd, en de data die gegenereerd werd in de ontwikkeling en het testen van deze vaccins een ernstige mechanistische zorg naar voor brengen: dat vaccins die empirisch ontworpen zijn – gebruik makende van de traditionele benadering (bestaande uit het niet-gemodificeerde of minimaal gemodificeerde coronavirus spike-eiwit om neutraliserende antilichamen te ontlokken), hetzij ze nu samengesteld zijn van proteïnen, virale vectoren, DNA of RNA en ongeacht van de methode van toediening – de COVID-19 ziekte kunnen verergeren via antilichaam-afhankelijke versterking (antibody-dependent enhancement, ADE).
Wat is ADE?
ADE is het fenomeen waarbij de binding van een virus aan sub-optimale (dus geen goede) antilichamen diens ingang in gastheercellen verbetert, waarna het virus zich vermenigvuldigt. Dit fenomeen kan leiden tot zowel een toegenomen besmettelijkheid van het virus, alsook een toegenomen virulentie (de mogelijkheid om een gastheer ziek te maken). Met andere woorden: een slechte immuunrespons veroorzaakt door het vaccin, kan de ziekte en de pandemie net versterken of erger maken.
Het risico op ADE is volgens de de auteurs tamelijk verdoezeld in klinische proefprotocollen en toestemmingsformulieren voor de lopende COVID-19 vaccinproeven. Het specifieke en significante risico van ADE bij COVID-vacicns moest, en zou prominent en onafhankelijk moeten meegedeeld worden aan proefpersonen in vaccinproeven, alsook aan diegenen die nog aangenomen worden voor vaccinproeven en toekomstige personen die zullen ingeënt worden, om te voldoen aan de medische ethische standaarden dat de patiënt alles begrijpt vooraleer hij toestemming geeft.
SARS, MERS, dengue, mazelen en RSV
De auteurs maken duidelijk dat er uitgebreide kennis is van het risico van ADE in voorgaande virale epidemieën van SARS, MERS, dengue, mazelen en RSV. Er is eveneens uitgebreide kennis over de moleculaire gelijkenissen tussen SARS, MERS en SARS-CoV-2, de veroorzaker van COVID-19, en uitvoerige kennis over het patroon van de ziekte. Tevens is de samenstelling en de ontwikkeling van SARS-, MERS- en COVID-19-vaccins gekend.
In het artikel openbaren de auteurs dat de mogelijkheid dat ADE optreedt, of zal optreden in ontvangers van het COVID-19-vaccin niet theoretisch en hoog genoeg is om betekenisvol te zijn, waarbij openbaarmaking als een specifiek risico vereist is.
Vaccin-geïnduceerde versterking van de ziekte werd eerder reeds waargenomen in menselijke proefpersonen met vaccins voor het RSV (Respiratory syncytial virus), het dengue virus en mazelen 1, evenals bij vaccins tegen SARS en MERS virussen en het kattencoronavirus, dat nauw verwant is aan SARS-CoV-2.
De twee wetenschappers benadrukken dat er genoeg bewijs is om te stellen dat de kans bestaat dat het coronavaccin een gelijkaardige ziekte-versterkende immuunrespons teweegbrengt, en dat dit risico afdoende aan het publiek moet bekend gemaakt worden, maar dat het nu weggemoffeld wordt voor het publiek.
Bron: PubMed